Restauratie beeld Hugo de Groot
Restauratie Bronzen beeld Hugo de Groot
Sinds 1886 siert een imposant bronzen beeld van de in Delft geboren rechtsgeleerde en remonstrants leider Hugo de Groot de Markt in Delft. Het vijf meter hoge gedenkteken werd gemaakt door de Haarlemse beeldhouwer Franciscus Leonardus Stracké (1849-1919). Door jarenlange blootstelling aan de elementen was het beeld vervuild en buitensporig geoxideerd. Bovendien was het brons op verschillende plekken aangetast. De fijne details, zo kenmerkend voor de beeldhouwkunst van het einde van de negentiende eeuw, waren niet meer zichtbaar.
Daarom gaf de gemeente Delft aan Kunstwacht de opdracht het beeld te reinigen en te restaureren. Het verwijderen van bronsoxidatie is echter gebonden aan zeer nauwkeurig vooronderzoek en lang niet altijd noodzakelijk of gewenst. Een gespecialiseerde klus dus, waarvoor de samenwerking werd aangegaan met het ICN (nu onderdeel van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Na uitgebreid onderzoek bleek meer dan negentig procent van het originele patina nog aanwezig te zijn. Door het gebruik van een straalapparaat met speciale ronde zandkorrels kon het patina worden behouden. De delen waar het patina was verdwenen, werden opnieuw gepatineerd en daarna in de was gezet. Het groenzwart uitgeslagen, troosteloze beeld werd op deze wijze ‘omgetoverd’ tot een fraai monument met een diepe bruintint waarin de details goed uitkomen.
Het is een romantisch verhaal dat brons groen hoort te zijn. Een bronzen beeld mag alleen groen zijn als het zo is bedoeld of door de tijd zo is geworden zonder dat er schade is ontstaan. Brons is een legering van koper en tin die in verschillende verhoudingen kan worden gebruikt. Een beeld wordt in brons gegoten met behulp van een mal die uit verschillende delen bestaat. Na het gieten wordt het beeld opgebouwd en worden de delen met brons aan elkaar ‘gelast’. Doordat de samenstelling van het materiaal van de naden anders is dan het gietwerk, ontstaan er kleurverschillen. Daarom worden bronzen beelden vaak gekleurd. Kleur benadrukt de eenheid van de vorm en verhult de legeringverschillen in het brons. Kleuren (of patineren) gebeurt door het bewust laten oxideren van het brons door het opbrengen van chemische stoffen. Veel bronzen zijn gekleurd naar de mode van de tijd. De Romeinen bijvoorbeeld, hielden erg van zwart brons. Vanaf de vroege 19e eeuw tot het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw koos men juist voor bruine, gele en rode tinten. Daarna werden ook groene en groenzwarte tinten populair. En soms worden objecten als een soort experiment gewoon ‘aan de natuur overgelaten’.
Wanneer een object oorspronkelijk gepatineerd is geweest, zal – zonder onderhoud – het oppervlak na verloop van tijd gaan reageren op de weersfactoren. De oorspronkelijke kleur kan worden verdiept, maar ook verdwijnen. Het brons kan worden aangetast en details kunnen vervagen. Dit hoeft niet storend te zijn voor de beleving van het beeld en hoeft ook geen schade op te leveren voor het behoud op de langere termijn.
Bij het beeld van Hugo de Groot lag het anders. Oorspronkelijk had het een bruine patinalaag. Door het weer, de zoute wind en vooral door de uitwerpselen van visetende vogels was het oppervlak behoorlijk aangetast. De meer beschutte delen waren matzwart aangeslagen, de geprononceerde delen waren op sommige plekken bijna felgroen geoxideerd. Een dergelijke oxidatie werkt steeds verder op een beeld in en beschadigt uiteindelijk het oppervlak. Door het beeld schoon te maken en te behandelen, is verdere schade voorkomen. Bovendien is het beeld hierdoor weer te zien zoals de kunstenaar het meer dan een eeuw geleden bedoeld heeft.